Dag Karim, hoe gaat het ermee?
“Goed. We wonen nu met ons gezin in een huis met tuin in een voorstad van Melbourne. Op dertig minuten rijden van het centrum van Melbourne. Ik verdien mijn boterham als coach van het Australische nationale sparringteam. Mijn jobbeschrijving is licht veranderd sinds mijn aankomst hier. Eerst was het als technisch directeur basissen leggen en structuren op poten zetten en nu dat verhaal goed loopt, kan ik mij volledig op het sportieve concentreren.”
Dat zijn al flinke stappen. Ging dat allemaal even vlot als je het nu vertelt?
“Neen. Toen ik hier aankwam was de CEO die mij aangeworven had al weer weg (lacht). In mijn eerste maanden Australië verbleef ik in de hoofdstad Canberra en heb ik bij de Australian Institute of Sports zwaar gelobbyd voor taekwondo. Er heerst hier wel een topsportcultuur maar op vlak van taekwondo was er toch nog veel werk. Taekwondo wordt wel op vrij grote schaal beoefend in Australie, maar eerder op recreatief niveau. Om fit te blijven, voor zelfverdediging. In Melbourne zijn er clubs met 1500 leden. Maar voor getalenteerde sparringatleten waren er weinig opties. Daar is nu verandering in gekomen. Er is een weg geplaveid voor talenten. En we hebben nu ook een High Performance Center in Melbourne, het Combat Institute of Australia! Hier is de kennis van boksen, judo en taekwondo op hoog niveau gebundeld. Een aantal taekwondoins die daar begonnen zijn, hebben intussen al een profstatuut verworven. Alles centraliseren op één plek, zoals we kennen in Vlaanderen, is nog een ander paar mouwen. Dat is hier onbegonnen werk. Australië is immers zo ongelofelijk groot.”
En het leven naast het werk?
“Dat bevalt ons ook goed. Aanvankelijk was het moeilijk omdat mijn familie (Karim en zijn partner hebben twee zonen en één dochter) er in het eerste jaar niet bij was. Toen zij erbij kwamen, voelde het voor mij ook meteen anders aan. Ook voor hen was het even wennen natuurlijk. De levensstijl is hier anders. Alles is hier groot. Maar ze vinden ook hun weg. De kinderen spreken intussen vlot Engels. Ze studeren en één zoon voetbalt in het schoolteam. Op school is het een beetje een mengeling van het Amerikaanse en het Britse schoolsysteem. Voorts wonen we in een mooi huis in het groen. Op dertig minuten wandelen van de oceaan. Het helpt natuurlijk ook dat Melbourne een smeltkroes van culturen is. Je kan hier alles krijgen en vinden op alle vlakken. Het weer is ook een meevaller. De seizoenen zijn hier anders dan in België, maar ook in de winter is het weer zacht.”
Wat mis je van België?
“Vooral de kinderen missen hun familie natuurlijk wel. Ik blik ook met de nodige nostalgie terug op de dingen waarmee ik opgegroeid ben. Een frietje steken, een lekkere koffiekoek eten. Je vindt die dingen hier wel maar het is niet hetzelfde als in Vlaanderen. Geloof mij, ik ben al op veel plekken in de wereld geweest. Bij jullie kan je nog altijd het lekkerste eten. Ik volg de actualiteit back home nog wel een beetje op de nieuwswebsites. Op dat vlak is het hier blijkbaar beter dan in Vlaanderen? Corona ligt hier al grotendeels achter de rug, terwijl dat bij jullie niet het geval is. Je ziet hier nog wel soms een mondkapje, maar dat zijn uitzonderingen. Wat zeg je? Dat ik ook al met een Australische tongval spreek? Je bent ook de eerste sinds lang met wie ik zo lang Nederlands spreek (lacht). Voor het werk en met familie en kennissen spreek ik meestal Engels of Arabisch.”
Wat brengt de toekomst?
“Dat weet niemand. Het is alleszins de bedoeling om ons leven hier verder te zetten. Op professioneel vlak liggen er nog wat uitdagingen klaar. Binnenkort trekken we met ons team naar de Olympische Spelen. We gaan met vier atleten. We hebben een relatief makkelijke kwalificatie achter de rug met Australië, maar dat heeft ook minder goede kanten. Op de Spelen staan we evenzeer tegen de grote kanonnen.”
Oprechte dank voor het gesprek!
“Graag gedaan. Doe ze de groeten daar in Vlaanderen.”
Dat is bij deze gebeurd!